16. Open staan voor je natuurlijke omgeving (pag 150)
|
|||
Opdracht: De opdracht is om exact 10 minuten ergens in de natuur (alleen en zonder mobieltje of verrekijker) op één plek te gaan zitten en je te ontspannen. Kies een rustige plek en laat de omgeving op je inwerken. Telkens wanneer je dreigt af te dwalen in je gedachten doorbreek je dat door je opnieuw te richten op de omgeving. Wat zie je? Wat hoor je? Wat ruik je? Hoeveel tinten groen, bruin of rood zie je? Welke vormen trekken je aandacht? Welke details spreken je aan?
Leerdoel: Jezelf openstellen voor je omgeving, training in geduld, |
Eerst rustig (leren)waarnemen, dan pas fotograferen.
Voor veel fotografen is dit een wat vreemde oefening. ‘Zomaar’ als een soort filosoof ergens buiten gaan zitten en 10 minuten rondkijken, ruiken en luisteren is niet voor iedereen weggelegd. Maar toch: probeer het eens! Je zult zien dat het (letterlijk) je blik op natuurfotografie verruimd. Als je buiten zit zonder afleiding (mobieltje, boek, verrekijker etc..) zul je merken dat je gedachten al snel afdwalen naar allerlei zaken die niet met de plek waar je zit te maken hebben. Het doel is om je te concentreren op je omgeving en al je zintuigen te gebruiken. Door je deze vaardigheid eigen te maken leer je beter en bewuster waar te nemen. Het is bovendien een training in geduld, een belangrijk aspect van natuurfotografie. | ||
» overige opdrachten |
Ik heb het zelf gedaan. Op een wat koude winterdag ben ik in het bos gaan zitten. Ik had een rustig moment gekozen omstreeks het middaguur) en een plek opgezocht waar weinig mensen zijn.
Eenmaal ter plekke ben ik met mijn rug tegen een boom gaan zitten en ben ik gaan opschrijven wat ik gedurende die tien minuten hoorde, rook en voelde. Hier volgt mijn besachrijving. “‘De zon schijnt tussen de stammen door. Er zijn donkere en lichte plekken tussen de bomen, afhankelijk van hoe dicht de stammen in elkaars buurt staan. Onder naaldbomen is het donkerder en er groeit mos, onder loofbomen is het lichter en mos ontbreekt. Ik zie geen paddenstoelen en hoor geen vogels. Het ruikt naar bos (of dood hout)? Er zijn nauwelijks kleuren, alles is grijs, bruin of donkergroen. Het grijs van de natte beukenstammen reflecteert in het licht. Hoe oud zouden die bomen zijn? Ze staan in een rechte lijn langs het bospad. Er valt geen fraaie structuur in te ontdekken. Het dikke bladerdek onder de bomen beweegt in de wind. Of scharrelt er een muis rond? Als er wolken voor de zon schuiven wordt de sfeer heel anders. Alles wordt somberder en egaler. Het bos is opeens veel meer aanwezig en de sfeer is mysterieuzer. Ik kan nu opeens verder kijken tussen de stammen door en wordt niet gehinderd door lichtvlekken van de zon. In de verte hoor ik nu ook vogels en een blaffende hond’. Als je je op deze wijze openstelt voor je omgeving en je zintuigen bewust leert gebruiken dan komt er gedetailleerde informatie naar je toe. Juist deze details zijn belangrijk omdat je in de praktijk meestal te snel begint met fotograferen, zonder dat je de omgeving bewust in je hebt opgenomen. Daarbij mis je dus informatie die van belang kan zijn voor de kwaliteit van je foto’s. Heb je veel ervaring als fotograaf, dan berap je jezelf er misschien op dat je je blik voortdurend in rechthoekige kaders zit af te bakenen, het is net of je continu door de zoeker van je camera kijkt. | ||