» Nieuw: labels voor eerlijke natuurfotografie
» Doe de zelftest: wat voor natuurfotograaf ben jij?


Meer artikelen uit ons Blog:

Techniek:
Zoet, zacht en zuiver; de kracht van High-Key


Actueel:
Onze favoriete foto's van 2018


Hoe is deze foto gemaakt:
Barts' winnende kikkervisjesfoto


Een frisse kijk:
Natuurfotograaf: een droomberoep?


Opinie:
Doorbreek je glazen plafond!


Abonneer u op updates..

Landgoed vol fotohutten; persoonlijk verslag

In augustus organiseren we een exclusieve trip naar misschien wel Europa's beste plek voor wildlife-fotografie. Het is een landgoed vol fotohutten in de Roemeense Donau-delta. Je hebt hier de zeldzame combinatie van geborgenheid, absoluut comfort en maximale kansen op het fotograferen (ook op een creatieve manier) van spectaculaire soorten waaronder Zeearend en Jakhals. Bart Siebelink van het Centrum voor Natuurfotografie verbleef er een week om het te verkennen. Lees hier zijn indrukken en bekijk de video.

“At 7.00 o clock, the waite-tailed-eagle will arrive!” Engels met een Italiaans accent, het blijft charmant klinken. Gids Luca zegt het met een veelbetekenende glimlach, terwijl hij de deur van onze half ingegraven schuilhut sluit. “Please stay in the hide untill we come to pick you up in about three hours”.

   

 Het lange wachten kan beginnen. Of toch niet? Links naast mij haast Martin om zich te installeren. Met precisie plaatst hij de drie poten van zijn statief zodanig dat zijn 600 mm tele-objectief zo laag mogelijk boven de grond uitkijkt en dat hij ook nog genoeg beenruimte overhoudt om voor langere tijd uit te houden in zijn zetel. Vervolgens gaat hij zijn ISO-waarde en belichting testen met een reeksje testshots. “Daar is nu nog tijd voor. Als straks die zeearend landt, wilt ge immers niet bezig zijn met uw camera-instellingen”, aldus de Vlaming.  Maar voorlopig is het buiten nog schemerdonker. Rechts van mij zit Roger achter de rugleuning van zijn zetel een plek te zoeken voor zijn fototas. Dat kost weinig moeite want de hut is ruim genoeg voor ons drieën. Roger exploiteert samen met een compagnon beroepsmatig zo’n 70 fotohutten verspreid over Spanje. Je kan er de wildste soorten fotograferen, maar zeearenden? Nee, die hebben ze daar niet.

 

  Mr. Hide

Recht voor mij zie ik door de spiegelruit hoe Luca deze grondig schoonveegt met een zeemdoek. Daarna strooit hij voederkorrels uit over de zandige piste. “I do this in order to attract the crows. Because when the eagle sees many crows and magpies, he will know that there must be something to eat and come down”, had hij gezegd. In een wijde kring verdwijnen de korrels tussen de schrale grazige vegetatie, De vogels zullen er lang naar moeten zoeken voordat ze op zijn en dat is ook precies de bedoeling.
En weg is-ie, Mister Hide; de bouwer van alle hutten op dit terrein. terug naar het landgoed om de andere groep naar de te brengen die ongeveer één kilometer verderop het terrein ligt. Het is 6.30 ’s ochtends en het begint net licht te worden. Toch is het wachten niet saai. Het geeft een geborgen gevoel om zo, half ingegraven, stilletjes te turen over het maaiveld buiten. Mobieltjes op zwart, even geen wifi, geen facebook. Gewoon even zijn zonder zorgen. Heerlijk!

  Dat ene moment

Een zinnetje dat je erg vaak hoort in de wereld van de natuurfotografie is dat je lang moet wachten op “dat ene moment”. Het is een phrase die mij er altijd van heeft weerhouden om hard-core wildlife fotografie te bedrijven. Domweg omdat ik meestal te druk ben (wil zijn) om mezelf dagenlang zonder schaamte af te zonderen in een schuilhut met onzeker resultaat. Bovendien blijf ik graag zelf de baas over mijn tijdsbesteding. Daarom valt het me zwaar om eindeloos te wachten totdat vogeltje x of zoogdier y een keer zin heeft om voor mijn lens te verschijnen. Tegelijkertijd houd ik er ook van om veel fotografische invalshoeken te kunnen onderzoeken. Zodoende beleef ik meer pret aan een fraaie vlinder, een betoverende hagedis of aan een halftamme vos waar ik van alle kanten goed bij kan komen, dan aan mensenschuwe dieren die je maar weinig fotokansen gunnen. Waarom dan toch deze reis? Omdat de kansen hier zo optimaal zijn dat van dat lange wachten helemaal geen sprake is. De dieren verschijnen vrij vlot voor de hutten en je hebt veel verschillende soorten onder handbereik. Kijk, als het zo op een dienblaadje wordt aangereikt, zeg ik geen nee tegen wildlife-fotografie. Als de settings echt zo goed zijn als beloofd, dan verwacht ik ook in creatief opzicht de nodige mogelijkheden. Dat kan hier al vanaf zo'n 450 mm lensbereik. Terecht, zo zal blijken.

  Eksters

Vrijwel direct nadat Luca is weggereden, verschijnen de eerste eksters. Hun aantal lijkt zich met elke minuut te verdubbelen, op een gegeven moment tel ik er meer dan twintig. Ze zien er maar verfomfaaid uit, nog volop in de rui. Het is eind zomer en het krioelt van de opgroeiende jonge eksters. Die herken je aan het nog naakte stukje gelige huid aan weerszijden van de kop achter hun ogen. Al snel na de eksters komen ook de bonte kraaien in steeds grotere aantallen toegevlogen. Ook hier ruiende ouders en kalend kroost met spaarzaam bevederde koppen. Terwijl de open plek waarop we uitkijken bevolkt is met tientallen stoeiende en voedselzoekende eksters en kraaien, zien we heel in de verte de zeearend zitten. Bovenop het topje van een kale boom in de bosrand, steekt hij als een dikke stip af tegen de klarende ochtendlucht.

  De landing

De zon komt op. Eindelijk begint het te lukken om werkbare sluitertijden te krijgen. Het is nu intensief zoeken naar de beste combinatie van ISO-waarde, diafragma en onderbelichting om maar onder die 1/500 seconde te komen. Liever nog 1/1000 of nog korter. Naarmate het warme strijklicht van de vroege ochtendzon intenser wordt, krijgen we het voor elkaar. En ondertussen natuurlijk al volop shots maken van de eksters en de kraaien. Totdat Roger opmerkt dat de zeearend er niet meer zit. Zijn woorden zijn nog niet koud of opeens vliegen alle vogels voor onze neus weg. We speuren het luchtruim af, maar ontdekken niks bijzonders. En dan, van achter onze hut verschijnt hij opeens vol in het beeld. De Vliegende Deur!

Hij duikt op het midden van de voerplek af, slaat zijn klauwen in de vis die Luca daar heeft neergelegd en vliegt met lege poten door, want Luca is zo slim geweest om de vis stevig vast te maken aan de grond. “Otherwise the eagle wille dissapear witte the fish”. De arend landt dertig meter verderop, bijna buiten ons zicht. Hij zit achter een hellinkje en alleen zijn bovenlijf steekt boven het gras uit. Te ver weg of te fotograferen, besluiten Martin en Roger. We kijken op onze horloges. Het is 7.00 uur.

  Klik-klik-klik

Natuur fotograferen betekent ook observeren. Er zijn immers dagen dat ik geen zeearend zie, dus zal ik er even goed voor gaan zitten ook. Waar is mijn verrekijker? Mijn nieuwe Swarovski brengt kop en bovenlijf van de imposante vogel fraai op mijn netvlies. Ik zie nu dat de arend een paar keer fel luchtafweer krijgt te verduren van eksters en kraaien die hem proberen te verjagen. Toch eens kijken of er een foto van valt te maken. Met een grote diafragma-opening ziet het er eigenlijk verrassend fraai uit, zo’n enorme roofvogel, omgeven door een “bokeh” van zachte kleuren, waarin onscherpe vlekken de vormen van bonte kraaien aannemen. Een paar gele toefjes laat bloeiend koolzaad, voegen een speels accent toe. Klik, zet mijn camera. Dit is mijn moment, mijn creatieve kans. En het is nog maar net begonnen…

Plots krijgt de arend gezelschap van een soortgenoot. Ook een volwassen exemplaar en wát voor een. Deze blijkt aan één oog blind en draagt een groot litteken op zijn snavel, die daardoor nog vervaarlijker oogt. Bijna mythologisch, associaties met de prehistorische Diatryma borrelen op bij het zien van Europa’s grootste haaksnavels.
Wat later verschijnen er ook kauwen en raven ten tonele. En zelfs nog een derde zeearend; een juveniel deze keer. De snavel nog grijs en het verenkleed donkerbruin. Beurtelings nemen ze plaats op de vis waar ze vervolgens stukken vlees vanaf draaien met hun beweeglijke koppen. Tussen twee happen door doet zich een paar seconden lang opnieuw een bijzondere kans voor. Kennelijk heeft de arend in de zuurstofrijke kieuwfilamenten van de vis gebeten, want zijn snavelpunt is heel even bloedrood. Klik-klik-klik-klik zeggen onze camera’s. Gevolgd door een onderdrukt ‘ooooh’ bij het bekijken van de resultaten op de displays. We focussen opnieuw op de arend, maar het rode puntje heeft hij dan allang van zijn snavel geveegd. Dat hebben we toch maar even mooi weten vast te leggen. Wat een dramatiek! Zou dit dan zijn wat ze bedoelen met ‘dat ene moment’?

Kalkoen

Nog even een laatste roddel over die zeearenden. Wist je dat ze helemaal niet altijd zo gracieus en majesteitelijk overkomen als op de meeste foto’s? Het lijkt wel alsof de zeearend twee gezichten heeft. Meestal zien we hem als imposante adelaar. De kopveren strak naar achter, de gele snavel fier voorwaarts en de vleugels gespreid of krachtig tegen het lichaam aangedrukt. Maar als je eenmaal een zeearend op de grond hebt ziet stuntelen, dan kan hij toch heerlijk uit zijn heersersrol vallen. Op sommige momenten heeft-ie namelijk veel weg van een enorme onbeholpen kalkoen die veel te ruim in zijn veren zit. Zo, dat wilde ik maar even gezegd hebben.

  Het comfort

De elektrische buggy is al snel mijn grootste vriend. Heerlijk om zo kalmpjes over de zandpaden te zoemen. Geen gesjouw met zware statieven en lange telekanonnen. Die gaan gewoon achterin de laadbak en karren maar. Het terrein is overzichtelijk, dus verdwalen is er niet bij. Bovendien staan er pijlen naar de hutten. Hut 8 (voor de scharelaar en steenuil) linksaf, hut 2 (jakhals) en de overige hutten rechtdoor. Het is behaaglijk warm en ik zie zwermen spreeuwen door de wilgen ruisen. Ik hoor een kleine bonte specht (de tweede al vandaag) maar krijg hem helaas nèt niet goed in het vizier. In de berm kringelen twee Grote Vuurvlinders om elkaar heen. Een bruine kiekendief hangt laag boven de horizon.
Je kan altijd en overal stoppen, want er is op deze zandpaden geen ander verkeer, want we zijn buiten het verspreidingsgebied van de auto. Die komen hier niet voor. Bijgevolg zien we een week lang geen verharde wegen. Elke kuub beton of asfalt zou hierheen gevlogen of gevaren moeten worden. Waarom die moeite? Voor noodgevallen is er altijd nog snel vervoer per helikopter mogelijk. Op de paden kom je enkel groepjes koeien tegen die doodgemoedereerd door het gebied kuieren.
Ons doel voor deze namiddag is de moerashut voor dwergaalscholver, witwangstern en ijsvogel. Bij aankomst verdwijnt de buggy voor de vogels uit beeld achter een rieten wand die eindigt in een geïmproviseerde carport van wilgentakken die volledig opgaat in het landschap. Ik doe geen moeite een glimlach te onderdrukken. Zelfs daar is aan gedacht.

   De vaartocht

Roestige hijsbokken, vrachtschepen en verouderde bedrijfsgebouwen. Dat is de skyline van Tulcea, het laatste havenstadje aan de Donau. Langzaam zien we het kleiner worden, naarmate onze boot dieper doordringt in de delta van de machtige Donau. Eén van de laatste grote Europese rivierdelta’s die nog in natuurlijke staat verkeren. Een kleine 100 kilometer scheiden ons van de Zwarte Zee.
Al varend op het grote water zien we de oevers snel groener worden. Gebouwen verdwijnen, wilgen verschijnen. Ware reuzen zijn het met immens dikke stammen en grillig gevormde wortels die reiken tot onder de waterspiegel. Een groene wereld die ons het komende anderhalf uur zal omhullen. Tussen de wilgen door zien we mensen vissen. Soms met hengels vanaf de oever, dan weer met staande netten en fuiken vanuit kleine bootjes.  Je vraagt je af waar al die mensen vandaan komen, want op de kaart en Google Earth vind je geen wegen door de delta. Kennelijk weten de lokale bewoners toch overal onverharde paadjes te gebruiken. Naarmate we dieper doordringen in de delta, wordt het water smaller en komen de oevers dichterbij. Op sommige plekken staan primitieve vissershuisjes met wanden van rietmatten aangesmeerd met leem. Het voelt alsof de tijd er eeuwenlang heeft stilgestaan. Zo moet de monding van de Rijn en de Maas er in de vroege middeleeuwen ook hebben uitgezien, denk ik bij mezelf. Toen Rotterdam nog maar een klein nederzettinkje was genaamd Rotta, maar dit terzijde.



Na ongeveer anderhalf uur is de bestemming bereikt en meren we aan bij het landgoed Ultima Frontera, waar we door onze gastheren worden opgewacht. Alle tassen gaan over op een halfopen jeep, waar we zelf ook in plaatsnemen. Wat een avontuurlijk gevoel om op deze manier bij het licht van de ondergaande zon over zandige dijkjes de laatste twee kilometer af te leggen. Aan weerszijden dien we waterplassen, voormalige visvijvers. Het avondrood kleurt het water oranje, waardoor de witte sterns, lepelaars, zilverreigers meeuwen en pelikanen fris lichtblauw lijken. Dat belooft wat voor de fotografie. Gelukkig hebben we de hele week nog. 

 

   De lodge

Waarom denk ik bij een landgoed toch altijd aan zo’n Wassenaars kasteeltje met van die hoge ramen, een torentje en een koetshuis met dikke beuken eromheen? Hier in Roemenië, tussen de wilgen en rietmoerassen is dat bepaald geen logisch plaatje. Ik betrap me op mijn naïviteit bij de eerste aanblik van de lodge. Een laag en uitgestrekt gebouw met een bijna plat rieten dak. Geen trappen, alles op de begane grond. Achteraf logisch gezien dit vlakke, nauwelijks bevolkte landschap. Bij binnenkomst blijkt het comfortniveau echter wel degelijk te kloppen met mijn verwachtingen van een landgoed. Het is er schoon, ruim, licht, overal onberispelijk afgewerkt en de kamers ademen qua interieur dezelfde sfeer als die van het NH-hotel in Boekarest. Dat laatste is niet zo vreemd als je weet dat beide etablissementen van dezelfde eigenaar zijn. Van onze Italiaanse gastheren begrijpen we dat het startte als een complex van visvijvers en dat er de afgelopen jaren is geïnvesteerd om het om te vormen tot de beste plek voor natuurstudie en –fotografie in Europa’s grootste rivierdelta. Aan alles is gedacht: , spannende natuur, begeleiding, transport, maar ook aan eten, drinken en veiligheid, want er komt verder niemand op het terrein. Heerlijk om eens niet voortdurend op je spullen te hoeven letten. Ze gaan er dit jaar voor het eerst mee de markt op. “We willen hier wel toeristen, maar duurzaam en kleinschalig”, zegt organisator Max. “Daarom laten we per jaar slechts en beperkt aantal mensen toe op het terrein.”

 

  Sciacale

We worden verwelkomd op de veranda waar een lange tafel voor ons gedekt staat. De gazen wanden tegen de muggen geven het geheel een tropisch sfeertje. We maken kennis met het personeel en met de andere reizigers onder het genot van een heerlijke drie-gangenmaaltijd. De veranda kijkt uit op een vijvertje met een voedertafel wat al veel spannende vogels zich hebben laten fotograferen, zo verzekeren onze gastheren Luca, Marco, Max en Sara mij. Ook ring- en dobbelstenslang zijn er geregeld te zien en in het voorjaar klinkt het zachte ‘woeh, woeh’-geroep van roodbuikvuurpadden op uit het vijvertje. Maar nu klinkt er bij het vallen van de avond een heel ander geluid om ons heen. Een vreemd geluid, nieuw voor mij. Iedereen spitst zijn oren en luistert aandachtig. Wat we horen houdt het midden tussen het miauwen van een kat en het janken van een hond, maar dan uit meerdere kelen tegelijk. En ook nog eens heel dichtbij. Met mijn zaklamp werp ik een ferme bundel licht in de richting van het geluid, maar niks te zien. De spanning stijgt. “Sciacale!”, zeggen de anderen. Dat schijnt Italiaans te zijn voor een bepaalde zoogdiersoort. We schijnen zojuist een familie met puberende jongen te hebben gehoord. De Nederlandse vertaling luidt Jakhals.
Even plotseling als het kwam, houdt het geluid ook weer op. De familieband van de jakhalzen is weer bevestigd. En wij gaan slapen. Wat een feest om je na een dag vol indrukken te kunnen terugtrekken in een ruime kamer met een aangenaam bureau, smetteloos sanitair, enne, oh ja: wifi.

  

  Dr. Jackel

Onze reisgenoten Michele, Carlo en Guido hebben de ochtend doorgebracht in Hide 2. Speciaal toegerust op de jakhals. Wanneer ze later die ochtend weer arriveren voor de lunch, zie ik al aan hun gezichten dat ze succes gehad hebben. Guido duidt met zijn handen het formaat van zijn trofee aan. Tussenmaatje tussen vos en wolf, zegt hij erbij in het Spaans-Italiaans. Het heeft de jakhals maar liefst driemaal behaagd te verschijnen voor de lenzen van de heren. Telkens maar kort weliswaar. Maar altijd nog een eeuwigheid vergeleken bij de sluitertijden van de heren. Het aroma van de vis die mr. Hide voor hem achterliet, heeft zijn weg naar de scherpe neus van dr. Jackel gevonden.

Ik ben blij voor hen. Ook omdat ik uit eigen ervaring weet dat je altijd een mespuntje mazzel nodig hebt om een hutsessie goed op smaak te brengen. Het blijft natuur, het blijft onvoorspelbaar. Maar met 12 deskundig aangelegde hutten op een terrein bomvol spannende beesten, moet het raar lopen wil de geheugenkaart leeg blijven.

 Bart Siebelink

Bekijk ook de video ofboek deze reis



Oudere artikelen 'Reizen & Workshops':

Reizen & Workshops:
Individuele fotoreizen


Reizen & Workshops:
Nieuw: varen met Martijn de Jonge


Reizen & Workshops:
Verantwoorde boomkikker-fotografie


Reizen & Workshops:
Reisverslag Allround Natuurfotografie


Reizen & Workshops:
Dieren fotograferen in de sneeuw


Reizen & Workshops:
Goed seizoen voor boomkikkers


Reizen & Workshops:
Wel of niet flitsen?


Reizen & Workshops:
Wolven, wisenten en arenden in de sneeuw


Reizen & Workshops:
Rode oortjes bij Z-Afrikaanse bloem
©entrum voor natuurfotografie